De
Geschiedenis van de Gatze Jan (George) Rienstra Familie
Door W.T.
Block
De stichting van de stad “Nederland” in de staat Texas begint met de komst
van Gatze Jan (George) Rienstra die zich hier als eerste vestigde. Hij werd
geboren op 26 augustus 1867 te Parrega, in de buurt van Bolsward in de provincie
Friesland, in Holland. Bijna tegelijkertijd met George Rienstra kwam zijn
zuster Feikje (Fannie) Rienstra die de eerste vrouw in de jonge Nederlandse
kolonie zou worden. Ze trouwde later eerst met Herman Houseman en daarna met Ed
Van der Vegt uit Groves. Uiteindelijk zouden nog twee leden van de familie
Rienstra in Nederland aankomen, een jongere broer Dan J. Rienstra die trouwde
met Johanna Ballast, en nog een zuster Neelkjen (Nelly) Rienstra die trouwde met
Klaas Koelemay. De ouders van deze vier Rienstra’s, Jan Rients Rienstra en Anna
Gatzes Rusticus, bleven met hun andere kinderen in Holland.
George Rienstra arriveerde eerst in New York City in 1895 en reisde
vandaar naar Iowa, waar bij het smidsvak leerde en een paar gereedschappen
maakte die hij later gebruikte bij het bouwen van zijn huis in Nederland. Na een
verblijf van één jaar in Iowa vertrok hij naar Alvin in Texas. Hij liet zijn
wagen, paarden, smidsgereedschap en persoonlijke bezittingen achter bij een
Hollandse vriend en keerde terug naar Holland om zijn ouders te bezoeken. Bij
zijn reis terug naar Texas nam Rienstra zijn jongere zuster Fannie mee, die het
plan had om voor haar broer te gaan koken en het huishouden te doen.
De datering van één van de brieven die van George Rienstra bewaard is
gebleven geschreven in de Nederlandse taal, geeft een goede aanduiding van de
datum van zijn eerste bezoek aan Nederland. Deze brief werd uitgebreid gebruikt
in Holland door Albert Kuipers, een landverhuizings-agent van de Kansas City
Southern Railroad die als taak had Hollandse emigranten te recruteren die zich
zouden willen vestigen in Nederland. Kuipers publiceerde een boekje of brochure
in het Nederlands getiteld “Waarheen? Wegwijzer Voor Den
Nederlandsche Landbouwer, Veeboer, Tuinder, Bloemist, Boomkweker, die over
beperkte middelen beschikt,” waarin de brief
van Rienstra was opgenomen tezamen met brieven van nog twee Hollanders die in
South Jefferson County gewoond hadden dan wel daar op bezoek waren geweest. De
inhoud van de brief was als volgt:
Gezien de snelheid waarmee Rienstra arriveerde vanuit Alvin, lijkt het er
op dat hij met de Gulf and Interstate Railroad van Galveston naar Beaumont moet
hebben gereisd en met de K.C.S. trein naar Port Arthur. Via deze routes moet hij
ook terug zijn gereisd naar Alvin. Binnen een tijdsbestek van een paar weken was
hij met paard en wagen terug op de kale prairie die spoedig de stad Nederland
zou worden, op zoek naar het meest geschikte stuk grond om zijn huis op te
bouwen. Volgens de familie-overlevering reed Rienstra met zijn paard en wagen
langs de spoorlijn totdat hij de plaats vond waar hij zijn huis wilde gaan
bouwen (in het 1100 block van de huidige Avenue H). Hier laadde hij zijn
houtkachel en andere bezittingen van de wagen. Daarna reed hij naar Port Arthur
waar hij een vracht hout kocht om zijn huis mee te bouwen. Hij reed terug langs
de spoorlijn op zoek naar zijn kachel. Hij kon deze niet vinden in de duisternis
en moest de nacht doorbrengen boven op de stapel hout op zijn wagen. Eén keer
gedurende die nacht moest hij zijn geweer leegschieten op de huilende wolven die
te dicht in de buurt van zijn paarden rondzwierven. De volgende morgen ontdekte
hij dat zijn kamp op nog geen driekwart kilometer was van de plaats waar hij
zijn kachel had achtergelaten.
Op 17 juli 1897 passeerde de Port Arthur Land Company de akte van verkoop
aan George J. Rienstra van tachtig “acres” (32 hectaren) land (percelen 1, 2, 3
en 4 van “Block 15”) in “Range G” voor een bedrag van $ 800, ofwel $ 10 per
acre. Om enig inzicht in de aankoop te krijgen moet men weten dat de percelen in
het gebied van 75 vierkante mijl dat de Port Arthur Land Company had laten
inmeten, eigenlijk twintig acres groot waren, dus niet het formaat hadden van
stadspercelen; de vier percelen van Rienstra besloegen 80 acres. Het gehele oude
gedeelte van Nederland ligt binnen Range G wat een enorm groot stuk land is, een
halve mijl breed en verscheidene mijlen lang, en ligt direct west van en langs
de spoorlijn. Met andere woorden, al het land gelegen tussen Twin City Highway
en 21st Street in Nederland.
Bovendien in het interessant te weten dat de ondertekenaars van Rienstra’s
koopakte behoorden tot de hoogste functionarissen van de Kansas City Southern
Rallroad van wie er verscheidene afkomstig waren uit Holland. Arthur StilweIl
was president van de spoorwegmaatschappij; John McDade Trimble was algemeen
raadsman van de maatschappij in Kansas City; en de Hollander Jacques
Tutein-Nolthenius was de algemeen land en tracé-agent die
het stuk van 75 vierkante mijl had gekocht voor de spoorlijn.
Binnen een paar weken had George Rienstra zijn huis afgebouwd. Het stond
op de kruising van de huidige South Twelfth Street en Avenue H in Nederland. Op
deze plek woont tegenwoordig zijn neef Albert Rienstra.
In januari 1898 begon de Port Arthur Rice and Irrigation Company met het
aanleggen van een serie irrigatiekanalen door Mid Jefferson County ten behoeve
van de rijstbouw. Eén daarvan liep langs het land van Rienstra en kruiste de
tegenwoordige South Twelfth Street en andere genummerde South straten bij het
400 block. Tot aan de dagen van de Tweede Wereldoorlog liepen South 12th tot en
met South 17th Streets dood op het 400 block. Omdat het water uit de
irrigatiekanalen zo gemakkelijk voorhanden was, begon Rienstra, net als alle
Hollanders van het eerste uur, met het verbouwen van rijst. Dit begon in 1898.
Gedurende de acht jaar totdat de rijstmarkt in 1906 instortte, vond hij het een
hoogst profijtelijke onderneming. Met het vooruitzicht op $ 10.000 winst van een
rijstveld van 100 acres konden de eerste rijstboeren soms al hun land, machines,
muildieren en andere productiekosten in één enkel jaar afbetalen terwijl ze ook
nog genoeg geld overhielden om van te leven. In 1900 verdiende een arbeider in
de rijstvelden één dollar ($ 1,00) per dag.
In 1900 trouwde George Rienstra met Trijntje (Kate) Koelemay, dochter van
Maarten Koelemay sr en Antje de Jong-Koelemay, die kort daarvoor uit Hollend
naar Nederland waren geëmigreerd. De familie Koelemay bestond uit vijf zonen en
drie dochters, allen al bijna volwassen mensen. Ze arriveerden in Galveston op 1
maart 1898 en waren in Antwerpen in België aan boord gegaan van het stoomschip
“Lauenberg” van de de Diedericksen Lijn. De familie Koelemay woonde voorheen in
het dorp Hoogkarspel, dat in de buurt van Enkhuizen aan de Zuiderzee (het
IJsselmeer) ligt. Koelemay was daar veehouder en maakte ook zelf kaas. Het
Orange Hotel in Nederland werd aanvankelijk beheerd door A.J. Elings. Toen de
familie Elings rond 1899 Nederland verliet, namen de Koelemays het hotel over en
bleven daar een aantal jaren gastheer en gastvrouw. Later bouwden ze het
zogenaamde Koelemay huis met twee verdiepingen aan de Koelemay Road dat in 1948
het 2100 block van Helena Street werd.
George Rienstra zal zeker Kate Koelemay hebben ontmoet in het Orange Hotel
waar alle Hollanders die in de rijstvelden werkten elkaar ’s avonds ontmoeten om
te eten, te dansen of voor een gezellig praatje. Piet Koelemay was lid van het
comité dat in Nederland de plannen maakte voor de festiviteiten bij de kroning
van koningin Wilhelmina op 6 september 1898. John Koelemay won de eerste prijs
bij verscheidene sporten. “Nog een interessante gebeurtenis van die avond was
het zingen van liederen door Piet Koelemay, juffrouw Trijntje (Kate) Koelemay,
Dieuwertje (Dora) Koelemay, Klara Koelemay en John Koelemay.” (uit de Port
Arthur Herald van 8 september 1898). Dora Koelemay (Block) was een begaafd
citherspeelster; haar betoverende muzikale noten voerden de gasten naar de
dansvloer om daar de polka te dansen.
De familie Rienstra verliet Nederland voor korte tijd bij twee
gelegenheden. Volgens hun dochter, mevrouw Marie Wilson, trokken ze naar Dexter
in de staat New Mexico rond 1906 of 1907 en woonden daar ongeveer een jaar. De
fundering van het oude adobe huis waar ze destijds in gewoond hadden, was rond
1970 nog zichtbaar. De familie keerde met paard en wagen vanuit New Mexico terug
naar Texas. Het kostte George Rienstra 17 dagen om de afstand tussen Sweetwater
en Nederland af te leggen. In 1917 verhuisden ze naar Rosedale, Texas, het
gebied in Beaumont dat vlak ten zuiden van Pine Island Bayou ligt; hier ging
Marie Rienstra (Wilson) voor het eerst naar school. In het begin van 1919
verhuisden ze terug naar hun oude huis.
Het oorspronklijke huis van de Rienstra’s stond aan Twelfth Street. Aan de
achterkant hiervan werd een nieuw huis gebouwd met de voorkant naar Avenue H.
Het oude huis werd verplaatst naar nummer 824 van South Thirteenth; hier bleef
het staan tot het tenslotte werd afgebroken. Hout uit het oorspronkelijke huis
werd hergebruikt bij de bouw van de huizen die momenteel staan op de nummers
808, 816 en 824 aan South Thirteenth.
Nadat de Port Arthur Rice and Irrigation Company bankroet was gegaan in
1915 en hiermee Nederlands rijsttijdperk werd beëindigd, begon George Rienstra
groenten te telen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Na 1915 begon hij te
investeren in onroerend goed, zowel in de huursector als in onontwikkelde grond.
Rond 1920 voegde hij de “George Rienstra Addition” toe aan Nederland welke de
700-800 blocks van Detroit Street vormen. Hij bleef actief in aankoop en verkoop
van allerlei onroerend goed tot aan zijn dood toe. Mevrouw Marie Wilson die nu
in Livingston, Texas, woont, herinnert zich goed dat, toen ze nog een kind was
zo rond de Eerste Wereldoorlog, zij samen met haar moeder, Kate Rienstra, in een
koetsje met een paard ervoor beladen met eieren, boter en groenten ‘s zaterdags
naar Port Arthur te markt gingen. De tocht nam de gehele dag in beslag, van
zonsopgang tot na zonsondergang.
George en Kate Rienstra kregen vier kinderen. Twee zonen, de eerste was
Jan G. Rienstra, de tweede Martin “Sandy” Rienstra, en een dochter Marie
Rienstra (Wilson). Een tweede dochter, Anna Antje Rienstra, stierf toen ze negen
maanden oud was. Jan trouwde met Ruth Pruitt en zij kregen twee kinderen, Jan
Rienstra jr die nog woont in het voormalige huis van zijn ouders op 808 South
Thirteenth Street, en dochter Marilyn Rienstra Hebert die in San Diego,
Californië, woont. Voor zo ver de schrijver kan overzien, zijn Jan jr en zijn
familie de enige afstammelingen van George en Kate Rienstra die nu nog in
Nederland wonen. Zijn vader, Jan Rienstra sr, begon te werken bij de oude East
Texas Electric Company, daarop in Barranquilla in Colombia in Zuid-Amerika, en
later bij een brouwerij in Chicago, en hij eindigde zijn werkzame leven in
dienst van Gulf Refining Company. Hij overleed in 1952, zijn vrouw Ruth in 1955.
Martin Sandy Rienstra trouwde eerst met Minnie Opal Hughes die in 1965
overleed. Daarna trouwde hij met Othelda (achternaam niet bekend), een collega
van hem in het gerechtsgebouw. Uit deze huwelijken werden geen kinderen geboren.
Sandy werkte in Beaumont voor de Tweede Wereldoorlog. Hij was “city manager” van
Nederland gedurende ongeveer 15 jaren, en daarna tot aan
zijn pensionering spoorbaantracé-agent voor het ingenieursbureau van Jefferson
County. Hij overleed in 1973.
Marie Rienstra trouwde met Loyce “Doc” Wilson, gedurende lange tijd
eigenaar van een radio-TV winkel in Beaumont. Beiden zijn nu (1991) met pensioen
en wonen op het adres: Route 4, Box 1278 te Livingston, Texas. Zij zijn de
ouders van vier kinderen: dochter Judy (mevrouw Bob) Meeker, en de zonen Jim,
Joe en Dale Wilson, en hebben ook nog verscheidene kleinkinderen.
George en Kate Rienstra waren een paar met een
onberispelijk karakter en waren oprecht integere mensen; ze waren geliefd bij
hun vrienden en hun familie en uitermate gerespecteerd door hun tijdgenoten in
Nederland. De schrijver dezes heeft het voorrecht gehad hen in zijn jonge jaren
lange tijd gekend te hebben. Kate Rienstra was een schoonzuster van de vader van
de schrijver, Will Block uit Port Neches. De Rienstra’s waren geregeld te gast
bij de familie Block in Port Neches. Schrijver dezes kwam ook vaak bij de
Rienstra’s thuis in Nederland. Hij herinnert zich George Rienstra als een stille
bescheiden man die niet op de voorgrond hoefde te staan of veel praatjes had en
graag zijn kromme pijp rookte. Toen schrijver dezes in 1948-1949 in het huurhuis
van Kate Rienstra op 816 South 13th Street woonde, had hij lange genoeglijke
gesprekken met mevrouw Rienstra waarin ze vaak herinneringen ophaalde aan haar
eerste jaren in Nederland.
George
en Kate Rienstra woonden tijdens hun
huwelijksleven dat zo’n 40 jaar duurde, in hun twee huizen die gebouwd waren op
de kruising van Twelfth Street en Avenue H. George Rienstra stierf in 1939 op de
leeftijd van 71 jaar. Kate overleefde haar man met ongeveer 14 jaar, zij stierf
op 76-jarige leeftijd in 1953. Het spreekt vanzelf dat de plaats waar het eerste
huis van Nederland stond, in handen van de familie zou blijven, want een neef,
Albert Rienstra, bouwde al vele jaren geleden zijn bakstenen huis op het perceel
gelegen aan 823 South Twelfth Street. En slechts één block verderop, op het land
dat George Rienstra bijna 100 jaar geleden verwierf, woont nu nog de familie Jan
Rienstra jr van wie de schrijver vrijwel zeker weet dat zij de enige nazaten
zijn van George en Kate Rienstra die nu nog in Nederland wonen.
Necrologie Van George Rienstra